Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 28-02-2022

discharge

betekenis & definitie

I. af-, ontladen, afschieten, lossen; [water] lozen; ontlasten; ontheffen, kwijtschelden, vrijspreken (van from); ontslaan, afmonsteren; rehabiliteren; (zich) kwijten (van); voldoen, betalen; vervullen [plichten];

II. zich ontlasten; dragen

III. ontlading; ’t lossen, losbranding, het afschieten; schot; etter; ontlasting, lozing; ontheffing, kwijtschelding, vrijspraak; kwijting, kwijtbrief, ontslag; afmonstering; rehabilitatie; vervulling [van zijn plicht].

< >