I mannetje, haan; weerhaan; kraan; haantje de voorste, Piet, primus, hooiopper, wijze van optomen, optrekken, opzetten; old cock, ouwe jongen; the cock of the walk, haantje de voorste; cock of toe wood, . auerhaan; that cock won’t fight, die vlieger gaat niet op; at (full) cock, met gespannen haan; at half cock, half gespannen of overgehaald;
II optomen, schuin (op één oor) zetten, scheef houden, optrekken, opzetten; de haan spannen van; spitsen, aan oppers zetten; cock one’s eye at, schelms aankijken; cock up, opzetten, spitsen, in de
nek werpen, optrekken [zijn benen];
III overeind staan (ook: cock up).