Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Chance

betekenis & definitie

1 toeval, geluk; kans; mogelijkheid; vooruitzicht; the main chance, fig eigen voordeel; stand a good chance, goede kans (en) hebben; take one’s chance, het erop aan laten komen; de kans wagen; by chance, toevallig; on the chance of ...ing, met het oog op de mogelijkheid dat...;

II toevallig:

III gebeuren; I changed to see it, bij toeval (toevallig) zag ik het; chance upon, toevallig vinden, erop wagen; het erop aan laten komen.

< >