Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

STRUDERSGATPOLDER

betekenis & definitie

Polder in de gemeente → Oostburg; opgenomen in het → Waterschap Het Vrije van Sluis; opp. ca. 223 ha; hoogte 0,7 m - N.A.P. tot 1,4 m + N.A.P.; behorend tot het hoofdafwateringsgebied Cadzand (→ Kievittepolder). In het zuidwesten van de polder ligt het vormingscentrum → Hedenesse.

De Strijdersgatpolder werd in 1415 aan de oostzijde van het eiland Cadzand bedijkt door ridder Lodewijk van Moerkerke en enige medewerkers. De oppervlakte bedroeg 470 gemeten. Lodewijk van Moerkerke bedijkte ook de → Antwerperpolder (1417) en de Polder van het → Zwarte Gat (1422). Van de Strijdersgatpolder behoorde het westelijk deel al eerder tot het eiland Cadzand. Dat het hier een herdijking betrof wordt bewezen door de indeling van de polder in beginnen (→ begin), welke soms aan weerszijden van de huidige poldergrenzen dezelfde naam hebben, bijvoorbeeld → Roeffelpolder (zie ook → Oudelandsche Polder). De gehele Strijdersgatpolder werd naar een van deze beginnen ook wel Knockaertpolder of Knokaart genoemd. Nog in 1969 werd een elektrisch gemaaltje genaamd Knokkert in bedrijf gesteld, voor onderbemaling van ca. 15 ha laaggelegen weiland in de polder.

Door de Strijdersgatpolder liep de vertakte → Schotsche geule, die hier ook Strijdersgat heette. Ook thans lopen ter plaatse nog enkele vertakte watergangen. De Strijdersgatpolder behoorde tot het waterschap Cadzand (→ Oudelandsche Polder) en tot de voormalige gemeente Cadzand.

LITERATUUR

Wilderom, Tussen afsluitdammen IV. Gottschalk, Historische geografie. Roos. Woordenboek. Van Empel en Picters .Zeeland. Vander Aa, Aardrijkskundig woordenboek.

< >