(Dryópteris). Varengeslacht. Het meest algemeen is de mannetjesvaren (D. füix-mas), die voorkomt in loofbossen, vochtige struwelen en ook op oude muren.
De brede stekelvaren (D. dilatdta) groeit vooral in bossen op droge of vochtige zandgrond. Men vindt deze soort plaatselijk in de binnenduinrand, in het Zeeuws-Vlaamse zandgebied en hier en daar op de drooggevallen platen in de Grevelingen en het Veerse Meer. Twee zeldzame soorten van dit geslacht, die op enkele plaatsen in Zeeland voorkomen, zijn de kamvaren (D. cristdta) en de smalle stekelvaren (D. carthusidna). De kamvaren groeit o. a. in enkele rietlanden; van de smalle stekelvaren zijn enkele vindplaatsen bekend op oude muren (Veere) en in het Zeeuws-Vlaamse zandgebied.