Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

ROGGEN

betekenis & definitie

Afgeplatte → kraakbeenvissen met grote borst- en buikvinnen. De kieuwspleten liggen aan de onderzijde.

In Zeeland komen voor:

1. pijlstaartrog (Dasyatis pastindca) met puntig snuitje, zonder stekels op de huid. Staart met zweepvormig verlengd uiteinde en een gezaagde stekel, die regelmatig wordt afgeworpen, vandaar dat er soms twee te zien zijn, een oude en een nieuwe. De stekel bevat giforganen en een snede veroorzaakt tamelijk zware vergiftigingsverschijnselen bij de mens. Kan tot 2 m lang worden. De jongen ontwikkelen zich binnen het lichaam van het moederdier en worden geboren bij een lengte van ± 15 cm.

De geneeskrachtige olie die bereid wordt uit de lever bevat veel vitamine A en helpt tegen spierpijn en spit.

2. stekelrog (Raja clavdta) met ruwe huid, waarop verspreide achterwaarts gebogen stekels; rijen doorns op de staart. Bij de mannetjes zijn aan de buikvinnen gootvormige uitstulpingen te zien, die bij de paring worden gebruikt om de zaadcellen in het lichaam van het wijfje over te brengen. De eieren zitten in rechthoekige kapsels met vierpuntig verlengde hoeken. In het kustwater en in de estuariën algemeen. In de zomer in zeer ondiep water, waar de voortplanting plaats vindt.

< >