(Tholen 1622-’s-Gravenhage 23 febr. 1668). Letterkundige.
Geboren uit een Thools regentengeslacht, promoveerde 1644 te Leiden in de rechten; was schepen te Tholen; behoorde er tot de onderliggende partij en verhuisde daarom naar Den Haag, waar hij advocaat o.a. van het gewest en de admiraliteit van Zeeland werd en kort voor zijn dood fiscaal aan de Hoge Krijgsraad. Hij verwierf zich letterkundige naam door zijn Vrouwen-lof (1646), een gedicht in Catsiaanse trant.LITERATUUR
De la Rue, Geletterd Zeeland. Nagtglas, Levensberichten, 1. N.N.B. W., IV. Meertens, Pieter van Gelre.