(Zierikzee ged. 9 nov. 1756-Dordrecht 5 dec. 1820). Jurist.
Bezocht te Zierikzee de Latijnse school, vanwaar hij op 31 maart 1774 naar de Academie werd bevorderd. Hij was pensionaris-honorair, schepen, raad en president van de Raad van Zierikzee. De patriottische partij toegedaan, werd zijn huis in 1787 geplunderd door Oranjegezinden, waarop hij met zijn gezin naar Antwerpen vluchtte. Na de omwenteling van 1795 keerde hij naar Zierikzee terug, doch kort daarop vestigde hij zich te Dordrecht. Hij werd gekozen als lid van de Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek en nam zitting in diverse wetgevende besturen.LITERATUUR
Nagtglas, Levensberichten. Navorscher 1898, 412. N.N.B.W. III.