(Âtriplex). Groep van kruidachtige planten, behorend tot de familie der ganzevoetachtigen. Meldes lijken sterk op enkele soorten van het geslacht → ganzevoet en worden vaak met dezelfde volksnaam aangeduid: dauwkool, melle, male, meien.
Het belangrijkste verschil is, dat de meldes doorgaans een meer liggende groeiwijze hebben en dat de vruchten door een beursje worden omgeven. In Zeeland komen drie soorten regelmatig voor. Het meest algemeen is de spiesbladmelde (Âtriplex hastâta); Sch.: zoutmeien). Deze soort komt vooral op de zwaardere grondsoorten overal voor als akkeronkruid. Daarnaast vindt men haar veel in ruigten en riet- en biezenvelden op brakke grond, op verruigende schorren en op vloedmerken. Elders in Nederland is de spiesbladmelde minder algemeen.
Een tweede soort is de strandmelde (A. littorâlis). Deze soort komt algemeen voor op vloedmerken op het strand langs schorren en zeedijken. In het poldergebied ontbreekt zij echter vrijwel geheel. Zij onderscheidt zich van de andere soorten door de smalle lijnvormige bladeren. De uitstaande melde (A. pótulaj heeft bladeren die op die van de spiesbladmelde lijken, maar wat smaller zijn. Plaatselijk, met name in Zeeuws-Vlaanderen, komt deze soort regelmatig voor als akkeronkruid. Zij is echter zeker niet algemeen.
Veel zeldzamer soorten zijn de kustmelde (A. glabriüscula) en gelobde melde (A. lacianâta). Deze soorten groeien vooral in meer zuidelijke streken. In Nederland vindt men ze slechts zeer plaatselijk en dan nog incidenteel op rustige strandgedeelten met ondergestoven vloedmerken. De belangrijkste groeiplaatsen uit recente tijd zijn bekend van de strandjes en duintjes langs de noordkust van Noord-Beveland (alleen gelobde melde).