(Zierikzee 26 maart 1687-Zierikzee 15 april 1770). Trad in 1702 als cadet in de krijgsdienst en werd achtereenvolgens bevorderd tot luitenant (26 oktober 1709), tot kapitein (19 september 1720), tot majoor-titulair (8 februari 1729), tot luitenant-kolonel (22 maart 1736) en tot kolonel-commandant (9 april 1739).
Van 17041706 diende hij tijdens de Successieoorlog op de vloot en maakte verscheidene tochten naar de kusten van Spanje in de Middellandse Zee.In 1706 vocht hij in de slag van Ramillies, in 1708 bij Oudenaarde, in 1709 bij Malplaquet, in 1712 bij Denain en nam hij deel aan de belegeringen van Rijssel (1708), Doornik (1709), Douai (1710) en Bouchain (1711). Bij de slagen van Ramillies en Malplaquet raakte hij zwaar gewond. Eenmaal kolonel werd hij 23 oktober 1739 van zijn militaire bevoegdheden vervallen verklaard, omdat hij een van zijn onderofficieren tot een duel had uitgedaagd wegens smaad. 24 November 1740 werd hij door de Staten van Zeeland als kolonel-titulair hersteld.
LITERATUUR
Nederlandsch Adelsboek 1914. N.N.B.W. III. Wijnaendts van Resandt, De Jonge, 103-105.