De naam Beveland wordt voorts in verband gebracht met:
1. Bavo, graaf van Hesban, neef van Geertruida de Heilige (626-659), door haar vader, Pepijn van Landen, eerste hertog van Brabant, begiftigd met slikken, schorren en bedijkte landen tussen de Schelde-armen;
2. de abdij van Sint-Bavo te Gent, die het gebied als geschenk had verkregen van jvr. Riburgis, opvolgster van Geertruida;
3. een persoonsnaam Bivo;
4. béfön = omdijken.
In 1147 wordt ‘Suthbevelant’ genoemd, in 1233 ‘Nortbeveland’.