(Grus grus). Zeer grote vogel met lange hals, lange vleugels, lange poten, vrij lange rechte snavel. Verenkleed grijs met zwarte kop en vleugelpunten, wang en achterzijde van de hals wit, rode kruin.
Kraanvogels vliegen met gestrekte hals in linies of V-formaties. De roep is een galmend ‘kroeh’. Broedvogel van Noord-Europa die op de trek naar en van de zuidelijk gelegen overwinteringsgebieden ook Nederland passeert. Meestal wordt de kraanvogel, vooral op de najaarstrek, alleen in Oost- en Zuidoost-Nederland waargenomen. In sommige jaren zijn ze echter ook in het westen van het land en dan ook in Zeeland, vrij talrijk. Behalve gedurende de trektijd in de maanden september-november en maart-april wordt de kraanvogel af en toe ook in de wintermaanden in Zeeland gezien.LITERATUUR
Anonymus, ‘Ongewoon veel kraanvogels in Zeeland’.