De Zeeuwse afdeling van deze Mij. werd op 22 april 1848 te Middelburg opgericht door de artsen A.A. → Fokker, J.C. de → Man, L.J. de → Marree en M.H. van → Damme. Het doel was
a. de behartiging van de maatschappelijke belangen der geneeskundigen,
b. de bevordering van het onderling gezellig verkeer,
c. de behandeling van wetenschappelijke onderwerpen.
Op 10 augustus was de eerste gewone vergadering, waarop door Fokker denkbeelden ontvouwd werden omtrent de stichting van een ziekenfonds. Tevens werd rapport uitgebracht over de vaccinatie in Zeeland. In 1898 kwam de gehele Zeeuwse afdeling voor het laatst bijeen, daarna splitste ze zich in kleinere afdelingen op grond van de geografische indeling van de provincie. De periode 1900 tot 1914 werd gekenmerkt door rust, die van 1914 tot 1919 door enorme activiteit wegens de behandeling van gewonde Engelse en Belgische militairen en zieke Belgische vluchtelingen. Na 1900 begon zeer geleidelijk de vestiging van specialisten. Zie verder → volksgezondheid.