(Araucaria araucana). Groenblijvende, kegelronde naaldboom (conifeer) van bijzondere vorm; afkomstig uit Zuid-Amerika (stamland Chili); verlangt zeeklimaat. In Zeeland vrij veel als solitaire sierboom aangeplant in wat ouderwetse tuinen; bereikt hier een hoogte van 1015 m (in Zuid-Amerika 30-35 m).
De brede, donkergroene, schubvormige bladeren, elkaar dakpansgewijs bedekkend, zijn 2,5-5 cm lang. Kegels rechtopstaand, 12-15 cm lang. De zaden zijn eetbaar, althans waar deze tot rijping kunnen komen in een warmer klimaat.De kandelaarspar wordt in de volksmond apeboom (monkeytree) of slangeden genoemd, naar de opvallende vorm van de gewoonlijk in kransen van vijf staande takken.
LITERATUUR
P. den Ouden, Coniferen, Ephedra en Ginkgo, 83-84.
