(waarschijnlijk geboren te Tholen). Onderwijzer.
Werd op 8 november 1748 benoemd tot schoolmeester en voorzanger te OudVossemeer; als zodanig was hij daar wellicht tot 1762 werkzaam, daar in dat jaar een opvolger werd benoemd. Als lexicograaf heeft hij bij Hendrik Trap te Leiden doen drukken: Noodig taalonderrigt, dienende tot begrip van eenige grondregelen der Nederlandsche spraakkonst. Nevens eene lijst van zelfstandige naamwoorden. Overeenkomstig met de regelen getrokken uit de Nederduitsche overzetting des Bijbels; Klein Nederlandsch woordenboek, noodig tot de spelkonst; waarin de woorden naar den rechten klank van onzen Nederlandsche tongslag op eene korte en zoetvloeiende wijze zijn gesteld; zeer nuttig tot onderwijs van de jeugd.LITERATUUR
J. G. Frederiks,./c>fc. vanSimonsbergen. Nagtglas.Levensberichten.