(Middelburg ged. 4 juni 1739-Middelburg 9 nov. 1788). Zeeofficier.
Trad op zeer jeugdige leeftijd in dienst van de Zeeuwse admiraliteit en onderscheidde zich aan boord van het fregat St.Maartensdijk bij het neerslaan van een slavenopstand in Berbice (19 dec. 1763-febr. 1764). Als ordinaris-kaptein bij de Zeeuwse admiraliteit commandeerde hij het linieschip ‘Goes’, dat deel uitmaakte van de hulpvloot onder commandeur Jacob Pieter van Braam, die in gevechten van 29 mei-21 juni 1784 er in slaagde het belegerde Malakka te ontzetten. In gevechten van 2-12 aug. en 29 okt.-27 nov. 1784 werden achtereenvolgens Selangore en Riouw bevrijd, toen daar de V.O.C. in ernstige moeilijkheden was geraakt. In Zeeland teruggekeerd werd hij tot schout-bij-nacht bevorderd (1786). Hij vestigde zich te Middelburg en verbleef er ’s zomers op zijn buitenplaats Het Park te West-Souburg. Zijn ‘Reize van Zeeland over Kaap de Goede Hoop naar Batavia, Bantam, Bengalen enz., gedaan in de jaaren 1768-1771’, 2 dln. (Leiden 1793) en zijn ‘Reize van Zeeland naar Samarang, Macassar, Amboina, Suratte enz., gedaan in de jaaren 1774-1778’, 2 dln. (Leiden 1798) werden na zijn dood door zijn zoon uitgegeven.LITERATUUR
N.N.B. W. II. M.A.P. Meiiink-Roelofsz. in: J. M. Akeveld e.a., Vier eeuwen varen, kapiteins, kapers, kooplieden en geleerden. (Bussum, 1973).
