Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

Isaac BEECKMAN

betekenis & definitie

(Middelburg 10 dec. 1588-Dordrecht 19 mei 1639). Theoloog, natuurkundige en medicus.

Bezocht te Arnemuiden en Veere de Latijnse school alvorens zich 21 mei 1607 te Leiden te laten inschrijven als student theologie, welke studie hij door de twisten tussen zijn vader en de predikanten staakte (1611); toch bezocht hij zomer 1612 nog de protestantse academie van Saumur, waarna hij door de classis van Walcheren als proponent werd aangenomen (1613); predikant werd hij niet.In 1611 had hij zich als kaarsenmaker te Zierikzee gevestigd en zich toegelegd op de studie der natuurwetenschappen; zijn tijd ver vooruit stelde hij de uitstromingswet van vloeistoffen vast en had hij inzicht in het inertiebeginsel (de traagheidswet).

In 1616 trok hij bij zijn broer Jacob te Veere in, waar hij zich in het bijzonder in de medicijnen bekwaamde. Hij promoveerde 6 sept. 1618 te Caen, na verdediging van zijn dissertatie: De febre tertiana intermittiente (de ‘derdendaagse Koorts’).

Tijdens een bezoek aan Breda ontmoette hij de daar in garnizoen liggende Descartes, die hem bijzonder hoog achtte (nov. 1618). Conrector van de Latijnse school van Utrecht (1619-dec. 1620) en Rotterdam (4 nov. 1624) werd hij, door toedoen van Rivet de hofprediker van Frederik Hendrik, benoemd tot rector van de Latijnse school van Dordrecht, welke hij tot grote bloei wist te brengen; onder de 600 leerlingen bevonden zich o.a. Johan en Cornelis de Witt.

In oktober 1628 legde de teruggekeerde Descartes hem de grondslagen van zijn analytische meetkunde en brekingswet voor; hoopte Beeckman op een nauwe wetenschappelijke samenwerking, Descartes’ vestiging te Franeker maakte zulks onmogelijk. Door bemiddeling van Rivet trad hij in briefwisseling met Mersenne filosoof, musicoloog en vriend van Descartes, wat Descartes tot ongemotiveerde bedenkingen jegens Beeckman bracht, als zou hij denkbeelden hebben overgenomen uit het vroeger door Descartes aan hem geschonken Compendium Musicae, terwijl het tegenovergestelde waarschijnlijker is; zomer 1631 verzoenden zij zich.

Nadat in 1636 Galilei zijn methode van de lengtebepaling op zee door middel van de Jupiter-satellieten aan de Staten-Generaal had aangeboden, werd Beeckman door zijn oud-leerling Hortensius beschuldigd dit geheim aan Mersenne te hebben doorgespeeld, waarop Hortensius de methode aan Morin, een der grondleggers van de historische theologie meedeelde.

Uit zijn tot 1635 lopende dagboek gaf zijn broer Abraham in 1644 een honderdtal aantekeningen uit als Mathematico-physicarum meditationum, quaestionum, solutionum centuria. Verder is van hem verschenen een in 1939 ontdekt Journal de 1604 a 1634; publié avec une introduction et des notes par C. de Waard, IV dln. 1939-’53.

LITERATUUR

Nagtglas, Levensberichten. Monchamp, Isaac Beeckman et Descartes, 117-148. Adam et Tannery, Oeuvres de Descartes, II; XenXII. Wieleitner, DasGesetz, 216-223. Cohen, Ecrivains francais. Milhaud, Descartes savant. Dijksterhuis, De mechanisering. Dijksterhuis, Descartes et le cartésianisme. N.N.B. W. VII.

< >