Het zich zetten van los opgeworpen grond, waarmee bijv. bij de aanleg van dijken rekening moet worden gehouden. Men tracht het inklinken te beperken door de ophoging te verdichten.
Ook verdichte gronden zullen nog inklinken. Zo wordt o.a. bij aanleg van de Zeeuwse polderdijken en tegenwoordig bij de diverse dij ksverhogingen in het kader van de → Deltawet in de ophoging een zg. overhoogte aangebracht. Al naar gelang de grondsoort en de stabiliteit van de ondergrond, bedraagt de overhoogte ± 5 a 10% van de ophoging, zodat na inklinking van de ophoging en na zetting van de ondergrond de gewenste hoogte overblijft.