(Capsélla bürsa-pastóris; Z.B., W.: lepeltjeskruut; Z.V1., Sch.: lepeltjes; Z.V1.: lepeltjesdief; Th.: tasjes; Z.B., Sch.: magere Jan, grutjes; W.: wilde grutjes, domeniesgeld, beursjeskruid, wisselgeld). Akkeronkruid behorend tot de familie der kruisbloemigen, met witte bloempjes en driehoekig gesteelde vruchtjes (‘lepeltjes’).
Overal in Zeeland zeer algemeen op akkers en ruderale plaatsen.