Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

HANNEKENSWERVE

betekenis & definitie

(Hanekingwerve, Hankinwerve). Verdronken dorp ten noorden van Draaibrug tussen Sluis en Aardenburg (W.Z.

VI.). De kerk funderingen werden in 1964 teruggevonden. In 1169 wordt Hannekenswerve voor het eerst vermeld. Walter, bisschop van Doornik hecht dan zijn goedkeuring aan de overeenkomst tussen de geestelijke van de kerk van Rodenburg (Aardenburg) en de kapelaan van de kapel van Hannekenswerve over het verrichten van diensten in dit gebouw. Vóór 1226 wordt de naam Hannekenswerve geschreven als Hanekinwerve (1169) en Hankinwerve, Hankinwerf (1187); Germaans: Hanikinga ‘van de lieden van Haniko’ + hwerba m.n. = ‘kunstmatige heuvel in het zeekleigebied’. Van de zes terpen (→ werf) in deze streek is Hannekenswerve als enige tot een dorp uitgegroeid.

Bij opgravingen in 1964 kwamen de resten van de kerk van Hannekenswerve aan het licht alsmede een serie beschilderde grafkelders en grafzerken. De oorspronkelijke kerk die gewijd was aan de H. Nicolaas werd gebouwd en voltooid tijdens het laatste kwart van de 12e eeuw. Het betreft hier een Romaanse driebeukige kruiskerk, bestaande uit transept, vlakke koorafsluiting en vieringtoren opgebouwd uit → paniseliaanse kiezelzandsteen. In de loop van de 13e eeuw werd de oostpartij uitgebreid aanvankelijk met een verlenging van het koor in de vorm van een vierkante recht afgesloten travee, van ongeveer dezelfde afmetingen als de oude. Bovendien werden beide kruisarmen naar het oosten uitgebreid met een rechthoekige zijkapel waarvan de vlakke sluitmuur voorbij de rooilijn van de oude koorsluiting reikte.De zijmuren van deze kapellen liepen in het verlengde van de transeptgevels. Het geheel van deze 13e eeuwse uitbreiding werd opgetrokken in baksteen. Middenkoor en zijkapellen, alle ongeveer even breed, stonden niet met elkaar in verbinding.

In de eerste helft van de 14e eeuw (en wellicht reeds in de 13e eeuw) bezat Hannekenswerve een steenbakkerij en een molen. In de 14e eeuw bezat de rijke Brugse patriciër Bouden de Vos (schepen van Brugge in 1358 en 1362) twee lenen op Hannekenswerve: één van 55 en één van 30 gemeten. In 1365 wist hij nogmaals 3 gemeten te verwerven voor zijn zoon Lodewijk. Begin 15e eeuw braken echter slechte tijden aan voor de investeerders. De weerstand van de dijken in de buurt werd steeds minder door het ‘darinc delven’ (turf steken). In de kerken van Aardenburg en Hannekenswerve werd daarop gewezen.

In november 1421 braken de dijken door en overstroomde het water het land rond Hannekenswerve. De verzamelde oogst ging verloren. Grote herstelwerken werden uitgevoerd in 1426. In 1436 werd Hannekenswerve tezamen met Heille in brand gestoken door Sluizenaars. In 1456 werden opnieuw zwakke plaatsen in de dijken geconstateerd en bij vloed sloeg het water landinwaarts. In 1477 was er wederom een grote overstroming.

Omstreeks 1500 wordt Hannekenswerve nog genoemd in verband met een ruzie met Sluis over de vishandel. Vanouds kochten Brussel, Mechelen, Aalst en Gent hun vis te Coxijde, gelegen vlakbij Hannekenswerve; de landsheer wenste de vishandel te verplaatsen naar Sluis. In 1519-’20 werden de dijken weer hersteld. In 1572 werd Hannekenswerve geplunderd door de Geuzen en werd aan Christiaan Huus F. Christiaens, de laatste pastoor van Hannekenswerve, attestatie verleend. Tijdens de Hervorming waren Guillaume Smidt en Daniël Wante er de predikanten, resp. in 1580 en 1581.

In 1583 werden de dijken doorgestoken door de Sluizenaars. Het gebied bleef onder water staan totdat de hertog van Parma Sluis in 1587 innam.

In 1604 breidde Prins Maurits de inundaties uit na de verovering van Sluis, dat hierdoor aan Noord-Nederland kwam. Rond 1660 is Hannekenswerve totaal verdwenen. Een tekst uit 1666 spreekt al over ‘... de plaetse daer voorheen Havekenswerve placht te staen’.

Na die datum wordt Hannekenswerve nog wel vermeld in verband met landerijen en erfeniskwesties, maar het is duidelijk dat men spreekt over een verdwenen dorp.

LITERATUUR

Zie bibliografie, topografische ingang.

< >