Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

en het breed opgezette Houwelyck (1625), alle in Zeeland ontstaan

betekenis & definitie

Na zijn vertrek schreef hij nog Spiegel van den ouden ende nieuwen tijdt (1632); Klagende maeghden (1633); ’s Werelts begin, midden, eynde, besloten in den Trou-ringh (1637) en Ouderdom, buytenleven, en hofgedachten, op Sorgh-vliet (1656). Posthuum verschenen de Ghedachten op slapeloose nachten (1689).

Zijn verzamelde werken verschenen in 1655, 1658 en 1659 en, na zijn dood, in 1700,1712 en later. De populariteit van ‘Vader Cats’ is met die van geen andere Nederlandse dichter vóór of na hem te vergelijken; zijn verzamelde werken, de ‘boerenbijbel’, zouden in geen enkel gezin ontbroken hebben. Pas inde 19e eeuw is zijn reputatie aangevochten, het scherpst door Busken Huet. In onze eeuw heeft zijn verguizing plaats gemaakt voor een gematigde waardering, vooral voor zijn boeiende verteltrant. Zijn poëzie neemt geen hoge vlucht en ontroert zelden; ze is integendeel hier en daar zelfs grof en plat. Cats wilde er zijn volk door opvoeden en daarbij had hij de brede massa voor ogen. Zijn kunst is altijd en alleen volkskunst.Het Zeeuwse element is vooral in zijn oudste werken sterk aanwezig. De Sinn’- en minnebeelden zijn opgedragen aan ‘de Zeeusche jonck-vrouwen’. Achter de Maechdenplicht is de pastorale Harders-clachte opgenomen en het Harders-liet, met een uitvoerige beschrijving van het Walcherse Iandschap. In het Houwelyck, dat hij uitdrukkelijk een ‘Zeeusch ghedicht’ noemt, komen verhalen voor die zich in Middelburg, Arnemuiden, Zierikzee en de duinstreek van Schouwen afspelen. Ook vertoont de taal van zijn gedichten uit de eerste periode Zeeuwse eigenaardigheden, die in latere drukken zijn weggewerkt. Tot omstreeks 1623 heeft Cats Zeeuws geschreven, daarna Hollands.

De grootste verzameling Catsiana, het Museum Catsianum, is bijeen gebracht door mr.W.C.M. de Jonge van Ellemeet op zijn landgoed Overduin onder Oostkapelle. Hij heeft deze verzameling uitvoerig beschreven (18702 en 1887) en gelegateerd aan de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden waar ze thans berust. Twee portretten van Cats, beide door Michiel van Miereveld geschilderd, zijn in het Rijksmuseum. Voorts is er een schilderij, ter gelegenheid van Cats’ 80ste verjaardag, door A. van Ravesteyn, in bezit van P.v.d. Veen te Oostkapelle.

LITERATUUR

De la Rue, Geletterd Zeeland, 346-368. Nagtglas, Levensberichten. Meertens, Letterkundig leven. J.H. de Stoppelaar, Jacob Cats te Middelburg. Kan, Het vertrek van Jacob Cats. Meerkamp van Embden, Brieven van Jacob Cats. Smilde, Jacob Cats in Dordrecht. J.C. Frederiks, Jacob Cats. Ten Berge, De hooggeleerde en zoetvloeiende dichter Jacob Cats. Waterbolk, Van Biervliet naar Zorgvliet. Van Rosmalen-Man, Cats’ illustrator. Boekema-Sciarone en T. Loonen, De Vrouw in het werk van Cats. J. Kluiver, Het Gezin in de Gouden Eeuw. Abma, Jacob Cats en de raadspensionarisverkiezing. Poelhekke, Jacob Cats als raadspensionaris.

< >