(Vlissingen 14 aug. 1734 - Vlissingen 9 mei 1800). Magistraat.
Werd in 1787 benoemd tot burgemeester van Vlissingen, maar nog hetzelfde jaar onder bedreigingen van het oranjegezinde volk uit het ambt ontzet. Bij die gelegenheid werd zijn huis geplunderd. Caen vluchtte naar Antwerpen; Willem V riep hem echter spoedig terug, waarna hij geïnstalleerd werd als raad. Dit ambt bekleedde hij tot de omwenteling van 1795. Hij bedankte toen hij tot representant van het volk werd verkozen.LITERATUUR
Van der Aa, Biographisch woordenboek.