Ondanks aanvankelijke tegenstand van de orde der cisterciënzers ontstonden toch cisterciënzernonnenkloosters, waarvan er drie in Zeeland gelegen waren.
Het cisterciënzerklooster Onze Lieve Vrouwen kamer lag te Waterlooswerve bij → Aagtekerke, gevestigd tussen 1291 en 1302.
Het klooster werd gesticht door de cisterciënzers van het klooster te Noordyc te → Emelisse op Noord-Beveland, dat zelf reeds in 1241 werd gesticht en dat door overstroming moest verhuizen.
Eerst leed het klooster te Aagtekerke in 1566 onder de beeldenstorm; in 1572 werd het verbrand. Het tweede klooster der cisterciënzerinnen in Zeeland, Bethlehem, stond aan de Kloosterweg te Elkerzee. De abdij van Ter Doest heeft haar uithof aldaar omgezet in een nonnenklooster dat in ieder geval reeds bestond in 1232 toen het door graaf Floris IV werd begiftigd met een hevene (200 gemeten) land in het ambacht Brijdorpe. In 1572 is dit klooster verwoest. De nonnen zij n naar Zierikzee gevlucht en vandaar naar Brugge, tot zij tenslotte in Damme terecht kwamen.
Het derde klooster was Ter Hagen, huis van Maria’s Blijdschap, even ten oosten van Zuiddorpe (→ Koewacht). Het werd in 1236 in de orde opgenomen.
In 1255 leed het klooster door overstromingen, waarna de zusters naar Meirelbeke zijn gegaan, vanwaar ze in 1278 terugkeerden. Na in 1566 door de beeldenstorm te hebben geleden, werd het in 1578 totaal verwoest tijdens de godsdiensttwisten. De nonnen vluchtten naar St.-Omaars en vonden in 1584 een onderkomen in Gent.
LITERATUUR
Wesseling, Axel. Schoengen, Alonaslicon Balavum. Kesteloo, Aagtekerke. Van Empel en Pieters, Zeeland.