Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

BONAIRE

betekenis & definitie

Van Bonaire (onder Spaans bestuur maar zonder militaire bezetting) haalden reeds enkele jaren na 1621 Nederlandse schepen, ook voor de → West-Indische Compagnie, rood verfhout; het eiland werd opgenomen en de bevelhebbers der oorlogsschepen lieten er af en toe op geiten jagen om vers vlees te krijgen voor de schepelingen. Van dit eiland en van Curaçao en Aruba, wist men dat de Spanjaarden er vee hielden en dat de inboorlingen er gekerstend waren.

In 1634 werd het eiland door een expeditie onder leiding van Johannes van Walbeeck en Pierre le Grand veroverd. Eén van de belangrijkste economische bronnen van Bonaire waren de zoutpannen, welke dan ook onmiddellijk in exploitatie waren genomen. Aan het eind van de 17e eeuw was er op het eiland een commandeur met 20 tot 25 negers. De populatie en kolonisatie van het eiland verliep dus slechts zeer langzaam, wat mede te wijten zal zijn geweest aan de zeer geringe natuurlijke mogelijkheden. Tot 1795 werd Bonaire als compagniesplantage geëxploiteerd. Van 1807 tot 1816 stond het eiland onder Engels bewind om daarna definitief Nederlands te worden.LITERATUUR

J. Hartog, Nederlandse Antillen. Menkman, West-Indische Compagnie. Encyclopedie Nederlandse A ntillen.

< >