Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

BIGGEKERKE

betekenis & definitie

(Bighenkercke, Bekerke). Dorp binnen de nieuwe gemeente Valkenisse, 812 inwoners (1980); vóór de gemeentelijke herindeling van 1 juli 1966 een zelfstandige gemeente waartoe behoorden Groot→ Valkenisse, Klein-Valkenisse en → Krommenhoeke.

De naam wordt in verband gebracht met de eigennaam ‘Bigghe’, dus niet met ‘big’.Wapen:

Dit wapen, dat op de wapenkaart van → Smallegange (1696) voorkomt, werd op 31 juli 1817 voor de gemeente bevestigd. De vissen worden traditioneel als scharren beschreven, die in dialect hier en daar ‘biggen’ worden genoemd, zodat het een sprekend wapen werd. Oorspronkelijk was het het wapen van Krommenhoeke, dat terzelfdertijd als Biggekerke - in de volksmond Békerke - werd ingedijkt. De heerlijkheid voerde het wapen van het geslacht Van Beekercke: zes zilveren lelies op een rood veld.

Vlag:

De vlag van Biggekerke, die niet officieel werd vastgesteld vertoont de figuren uit het wapen, maar het veld is blauw inplaats van zwart.

Monumenten

De kerkring van Biggekerke is het gaafste dorpsplein op Walcheren. Het kerkgebouw dateert uit de 15e eeuw; de kerk isthansN.H. Zij werd door de beeldenstorm zwaar getroffen, maar bezit nog de oorspronkelijke toren en het koor. In 1957 werden een nieuwe consistoriekamer en een traphal tegen de toren gebouwd. In de kerk bevindt zich een 17e-eeuwse preekstoel.

Binnen de kern van het dorp liggen de restanten van twee vluchtbergen (→ werf); bij de noordoostelijke heeft vroeger vermoedelijk het → kasteel van Biggekerke gestaan. Een derde bergje ligt nog ten oosten van Klein-Valkenisse aan de Bergweg. Een vierde bergje binnen de voormalige gemeente Biggekerke is tijdens de herverkaveling van Walcheren in 1949 afgegraven en oudheidkundig onderzocht.

Geschiedenis:

De kerk van Biggekerke is gesticht vóór 1247; zij was een dochter van de Westmonster te Middelburg en behoorde aan de St.-Paulusabdij te Utrecht en de

O.L.V.abdij te Middelburg (later alleen aan de St.-Paulusabdij). Biggekerke kreeg een dochterkerk te → Krommenhoeke, waarvan St.Michaël patroon was. De patroonheilige van Biggekerke is niet bekend. Aan de kerk te Biggekerke waren twee pastoorsplaatsen verbonden. Ook was er een St.-Anna-vicarie. In Biggekerke heeft als pastoor Bernard Donder gestaan die zich ontpopte als een overtuigd Calvinist. Na 1566 preekte hij ook in de schuur buiten de Zuiddampoort te Middelburg, waar hij lange sermoenen hield en afstand deed van het priesterschap. In 1583 werd in Biggekerke Jan van Aecken of Hae(r)ke de eerste N.H. predikant. Na de Reformatie, toen het collegium qualificatum voor het beroepen van predikanten en het benoemen van kerkeraadsleden hier in werking trad, gaf dit moeilijkheden aangezien de ambachtsheerlijkheid in handen was van de De Vrieses, die R.K. waren gebleven.

De Staten van Zeeland hebben hen toen uitgeschakeld. Later kwam de ambachtsheerlijkheid in het bezit van Vlissingen.

In de tijd van de Afscheiding stond hier als predikant H.J. → Budding (1834-1836); hij predikte tegen vaccinatie en assurantie.

Het gebied van de oude parochie Biggekerke is na 1574 uitgebreid met dat van Krommenhoeke en een deel van Poppendamme.

LITERATUUR

S. Muller Fz, De indeeling van het bisdom. Grijpink, Register op de parochieën. Reygersbergen, Chroniick. Zie verder bibliografie, topografische ingang.

< >