Een geslacht uit Vlissingen, waarvan tenminste 11 leden in de marine of in de Westindische compagnie hebben gediend. De stamvader was Joos Banckert, die op 5 januari 1596 te Middelburg overleed.
Twee zoons van hem, Michiel en Adriaen, bereikten beiden de rang van kapitein ter zee. Michiel werd in 1559 geboren, werd 30 jaar later kapitein ter zee, verkreeg bekendheid als bestrijder van kapers in de Tachtigjarige Oorlog en overleed in 1618. Adriaen sneuvelde in 1600. Joos(t) Banckert was een zoon van Michiel. Hij werd in 1599 te Vlissingen geboren en diende zowel bij de admiraliteit van Zeeland als bij de Westindische compagnie. Werd op 25-jarige leeftijd kapitein en 15 jaar later commandeur.
In 1625 werd hij door 13 Duinkerker kapers aangevallen, maar wist te ontkomen nadat hij drie schepen tot zinken had gebracht. Een jaar later raakte hij als commandant van een eskader, in dienst van de Westindische compagnie, in gevecht met vier Spaanse schepen tussen Puerto Rico en Haïti, waarbij slechts één Spaans schip ontsnapte. Weer een jaar later, in 1627, raakte hij met vijf schepen in gevecht met zeven Duinkerkers en veroverde hij er drie. In 1628 nam hij deel aan de verovering van de zilvervloot onder vice-admiraal Piet Hein. Hij kreeg de naam van ‘den geesel der Maranen, den schrik der Portugezen’. In 1630 streed hij in Brazilië en was aanwezig bij de verovering van Olinda.In 1636 diende hij onder Jan Evertsen en versloeg de Duinkerkers bij Dieppe. Een jaar later behaalde hij weer een grote overwinning op de Duinkerkers toen hij met vier schepen een smaldeel van zeven schepen ontmoette, waarvan drie werden veroverd en de rest op de vlucht ging. Hij onderscheidde zich in 1639 als commandeur onder Maerten Harpertszoon Tromp in de slag bij Duins. In 1646 werd hij als commandant van een vloot naar Brazilië gestuurd en bestreed de Portugezen aldaar. Hij overleed op de thuisreis op de Atlantische oceaan op 12 september 1647. Adriaen had vier zonen: Adriaen, die in 1636 stadhouder van de stad Vlissingen werd; Pieter, die kapitein ter zee was van 1635-1639; Gerrit en François, die schipper was bij Cornelis Evertsen.
Een generatie ouder is Adriaen, zoon van Joost, die in 1615 of in 1620 werd geboren. Hij werd in 1642 kapitein bij de admiraliteit van Zeeland. In de slag bij Terheiden (10 augustus 1653) verloor hij na een dappere strijd zijn schip. In 1658 nam hij deel aan de tocht naar de Sont onder Van Wassenaer van Obdam. In maart 1659 raakte hij met zijn schip, toen hij voor Landskrona lag om de Zweedse scheepsbewegingen gade te slaan, in het ijs en dreef af naar het eiland Hven. Drie Zweedse oorlogsschepen, een brander en 300 soldaten vielen hem aan, doch Adriaen wist ze het hoofd te bieden.
In 1661 werd hij belast met het bevel over een eskader dat naar de Middellandse zee werd gezonden om de Barbarijse zeerovers te bestrijden. In 1664 werd hij benoemd tot schout-bij-nacht. In de tweede Engelse oorlog onderscheidde hij zich in de slag bij Lowestoft (13 juni 1665). Op 7 juli 1665 werd hij bevorderd tot vice-admiraal. Hij nam eveneens deel aan de Vierdaagse Zeeslag (1114 juni 1666), alsmede aan de Tweedaagse Zeeslag (4 en 5 augustus 1666), waarbij hij zij n schip verloor. Op 20 augustus 1666 werd hij luitenant-admiraal.
In 1667 was hij nog even aanwezig bij de tocht naar Chatham (19-24 juni). Gedurende de derde Engelse oorlog heeft hij deelgenomen aan de slag bij Solebay (7 en 14 juni 1673) en aan de slag bij Kijkduin (21 augustus 1673). Een jaar later ging hij onder Cornelis Tromp met een eskader naar de Franse en Spaanse kusten. Na 1674 ging Adriaen niet meer naar zee omdat Zeeland hem niet onder de tweede luitenantadmiraal van Holland wilde laten dienen. Hij overleed in april 1684 te Middelburg en is aldaar in de Pieterskerk begraven.
Een broer van Adriaen was Joost, die kapitein bij de admiraliteit van Zeeland was. Hij voerde het bevel over een schip tijdens het incident in Dover op 29 mei 1652, dat het begin vormde van de eerste Engelse oorlog en tijdens de slag bij Plymouth tussen de Ruyter en Ayscue (26 augustus 1652). In de Driedaagse Zeeslag (28 februari - 2 maart 1653) sneuvelde hij reeds op de eerste dag.
Een derde zoon van Joost, Johan (of Jan), werd in 1653 kapitein van de admiraliteit van Zeeland. Hij streed in de slag bij Plymouth en sneuvelde op 13 juni 1665 in de slag bij Lowestoft. De eerder genoemde Gerrit Banckert had een zoon, Joris Gerritsen, die eveneens als kapitein bij de admiraliteit van Zeeland heeft gediend en wel van 1662-1665. Weer een generatie verder ziet men Adriaen de Jonge, zoon van Adriaen, die in 1684 was overleden. In 1672 was hij kapitein bij de admiraliteit van Zeeland. Een zuster van hem, Josyna, was gehuwd met Cornelis Danckers, schepen en raad van Vlissingen.
Een zoon van Joost Banckert, die in 1653 was gesneuveld, heette eveneens Joost; deze was in 1673 kapitein bij de Zeeuwse admiraliteit.
LITERATUUR
J.C. de Jonge, Nederlandsche zeewezen. Mollema, Nederland ter zee. Wamsinck, Doorluchtige zeehelden.