Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

Augustinus van HECKE

betekenis & definitie

(St.-Nicolaas (Waas) 2 sept. 1788-Hulst 30 sept. 1864). Ontsnapte ternauwernood aan de krijgsdienst onder Napoleon, voltooide zijn studies aan het seminarie te Gent en werd 14 maart 1812 priester gewijd.

Op 9 mei d.a.v. werd hij coadjutor (kapelaan) te Hulst, een der Zeeuwse parochies, die uit het Gentse steeds met schrik werden aanvaard. Na 6 jaar werd hij daar pastoor. 52 Jaar werkte Augustinus v. Hecke in deze uitgestrekte parochie. Hij wist rust en vrede te handhaven in de roerige jaren van 1830 en 1831, toen Hulst enige tijd bezet was door Belgische soldaten en vervolgens een tijd verlaten lag, eer de Hollanders kwamen opdagen. Toen de afscheiding een feit was, werd hij deken van Hulst en van geheel Zeeuws-Vlaanderen (25 februari 1833) en kwam onder het gezag van de zaakgelastigde van de paus in Den Haag, mgr. Antonucci (1832-1841).

Als deken van deze verlaten streek had hij buitengewone volmacht en de onderhorige priesters vonden hem een vertrouwd raadsman. In 1841 kwam Zeeuws-Vlaanderen onder de vicaris van Breda en later onder de bisschop. In 1843 werd het dekenaat van Aardenburg opgericht, een verlichting voor hem, omdat de Braakman toen nog Oost- en WestVlaanderen gescheiden hield. Hij richtte een klooster van onderwijszusters op met pensionaat voor de buitenparochies. Er kwam in zijn dekenaat een grote opleving. Hij zegende nieuwe bidplaatsen in en hielp nieuwe parochies oprichten te Terneuzen (1844), Axel (1861), Nieuw Namen (1859). Nieuwe kerken gingen de oude schuren en halve schuilkerken vervangen te St.-Jansteen (1857), Ossenisse (1855), Nieuw Namen (1860) en Rapenburg (1861).LITERATUUR

N.N.B. W. VIII.

< >