(Middelburg, tussen 1570 en 1575-Middelburg 1 nov. 1639). Dichter en jurist.
Zoon van Jacob → Schotte en diens tweede vrouw Apollonia Geleynse; stiefbroer dus van bovengenoemde. Studeerde rechten en letteren te Leiden en amuseerde zijn stadgenoten door in Middelburg met een aantal Leidse vrienden een uitvoering te geven van Plautus’ Amphitruo en een waarschijnlijk door hemzelf geschreven Latijnse tragedie Ajax. Maakte na beëindiging van zijn Leidse studies de bekende toer langs een aantal buitenlandse universiteiten en vestigde zich toen als advocaat in zijn geboortestad. In 1602 werd hij daar pensionaris. In 1610 volgde zijn benoeming tot raadsheer in de Hoge Raad, waar hij zich bij de Kloosterkerkaffaire met alle middelen verzette tegen Oldenbarnevelts plan vier leden van de dolerende kerkeraad ’summierlijk te laten executeren’.Schotte was in zijn tijd een zeer gevierd Latijns schrijver, die correspondeerde met Hugo de Groot, Petrus Cunaeus, Dousa, Heinsius, Barlaeus en Hooft, die hem de drukproeven van zijn Nederlandsche Historiën ter beoordeling toezond. Schotte haalde ook Cats naar Middelburg en zette hem daar op het kussen. Met Cats schreef hij in het Nederlands een aantal bijdragen voor de Zeeusche Nachtegael (1623), deels volledig ondertekend, deels als A.S. en als A.P.S. In Latijnse verzen vertaalde hij de Prediker.
LITERATUUR
De la Rue, Staatkundig Zeeland. Nagtglas, Levensberichten. N.N.B.W. VI. Meertens, Letterkundig Leven. Den Tex. Oldenbarnevelt IV.