Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

Antonie de JONGE

betekenis & definitie

(Zierikzee 1607-Middelburg 28 mei 1669). Magistraat.

Werd op 9 juli 1653 met de heerlijkheid Bruinisse beleend. Studeerde aanvankelijk theologie te Leiden, doch sedert 1630 studeerde hij rechten. Op 29 december 1633 werd hij benoemd tot burgemeester van Zierikzee. Tevens was hij in 1633 en van 1635-38 leenraad van Schouwen. Op 22 december 1638 werd hij benoemd tot rekenmeester en op 22 november 1644 tot secretaris van de Rekenkamer van Zeeland, in welke functie hij een Register van de copulaten, berustende ter Rekenkamer van Zeeland, vervaardigde. Van 1664-69 was hij pensionaris van Middelburg en als zodanig afgevaardigde ter Staten van Zeeland. In de verzameling van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen berust van hem het handschrift: Zeelands regeeringsform beschouwd (ook bekend als: Staatkundige aanmerkingen over de provincie Zeeland), waaruit Smallegange het 7e hoofdstuk van het 5e boek Van de Regaliën, Domeinen en Leenen van Zeeland, ontleende; tevens maakte hij gebruik van een door De Jonge opgestelde beschrijving van Bruinisse.LITERATUUR

N.N.B. W. III. Wijnaendts van Resandt, De Jonge, 8387.

< >