(Middelburg ca. 1627-Antwerpen 28 april 1679). Medicus.
Liet zich in 1646 te Groningen inschrijven, studeerde ontleedkunde bij Anthoni Densing en promoveerde in 1650. Vestigde zich te Middelburg, waar hij tijdenlang doctor van de Waalsche Diaconie, van het Gasthuis, van de stad en raadslid was. Bovendien was hij oprichter en voorzitter van het ‘Collegium Medicum’. Hij verdedigde met hand en tand de theorieën van Louis de → Bils en bedreef, evenals deze, graag de anatomie; zijn specialiteit was vivisectie op konijnen. Hij beschreef de syphilisepidemie te Middelburg van 1654, de Zoogsterziekte genaamd. Van hem is bewaard gebleven: ‘Novus et genuinus hominis brutique animalis exortus’. Middelburg 1661 (Nieuw en onvervalst ontstaan van de mens en het brute dier).Zijn broer, Mattheus, over wie weinig bekend is, studeerde eveneens geneeskunde te Groningen. Hij vertaalde het werk van een zekere Ruff: → ’t Boek van de Vroedwijfs’, Amsterdam, 1670.
LITERATUUR
Fokker en De Man, Zeeuwsche medici.
