Om de chirurgijnsleerlingen kennis in de ontleedkunde bij te brengen, besloot het Amsterdamse gilde als eerste in den lande in 1550 over te gaan tot secties.
Koning Philips II schonk de stad Amsterdam in 1556 het privilege, jaarlijks één lijk van een terechtgestelde te ontleden.
Het gilde stelde een praelector of voorlezer aan, een doctor in de medicijnen, wiens jaarlijkse demonstratie een publieke gebeurtenis werd.
Steden als Den Haag, Rotterdam en Middelburg volgden het voorbeeld en richtten een anatomie-kamer op. De eerste praelector te Middelburg was Cornelis v.d. → Voorde. Op 17 juli 1658 hield hij de openingsrede. De kamer is in ± 1716 geschilderd door O.J. Steenberg op het schouderblad van een walvis met als onderschrift ‘De Anatomie-Camer begonnen door Cornelis v.d. Voorde A° 1658.
Gesloten in 1679. Opnieuw ontsloten door G.M. → Helvetiusin 1693 en gesloten in 1702. Wederom geopend door A. → Helvetius (waarschijnlijk op 16 november 1716).
LITERATUUR
Nagtglas, Levensberichten.