partij die in de Bataafse Republiek de ondeelbare republiek, scheiding van kerk en staat en gelijkheid voor alle burgers voorstond. In 1798 kwamen de unitaristen na twee staatsgrepen aan de macht.
Zij keerden zich tegen de federalisten in de Nationale Vergadering. Pieter Vreede (zie aldaar) speelde hierin een grote rol. De unitaristen verzetten zich ook tegen de slavenhandel en waren voor de opheffing van de gilden. Bij de staatsgreep werd de regeling van Vreede aangenomen, waarbij de stadsrechten en de gilden verdwenen. De macht was in handen van het Uitvoerend Bewind, waarin ook Vreede zitting had tot juni 1798.