(Amsterdam 1921), studeerde na gymnasium Eindhoven aan de R.K. Universiteit van Nijmegen letteren en wijsbegeerte, doctoraal examen in 1949; debuteerde in de illegale studentenpers; publiceerde nadien gedichten, verhalen, columns, beschouwingen in kranten en tijdschriften; verzorgde van 1957-62 de literaire kronieken van De Maasbode en De Linie.
Publ.: De Leeuw van 80 (hoorspel, opdracht Conferentie der Nederlandse Letteren), Jan met het Visoog, Het Vaderland (bekroond met de poëzieprijs Groot-Kempische Cultuurdagen1970), De wegenwacht is altijd vriendelijk, De dames van de zondag, Kleine historie van een herberg. Swinkels is ook de initiatiefnemer geweest van enkele literaire cafés. Hij is woonachtig in Nuland en vertoeft regelmatig in het zuiden van Frankrijk.
In het gemeentehuis van Geffen staat op een pilaar een kwatrijn van hem in hardsteen. Swinkels is lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden; lid en literair specialist voor Nederland van de Vaste Gemengde Commissie Cultureel Accoord met België, voorzitter van College Rijksgecommitteerden Kweekschoolonderwijs; voorzitter Keuringscommissie Kath. Film Actie; lid Kon. Z.Ned. Maatschappij voor Taal-, Letterkunde en Geschiedenis. In 1981 benoemd tot ridder in de Kroonorde van België vanwege grote verdiensten voor de literatuur en cultuur der Zuidelijke Nederlanden. Hij werkte mee aan de Letterkundige reisgids van Nederland, 1982, 1983.