Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

STEENKAMP, PIET

betekenis & definitie

(Uithoorn 1925), hoogleraar en politicus; studeerde aan de Katholieke Hogeschool te Tilburg, promoveerde in 1951 op een proefschrift over de bedrijfsorganisatie in protestants-christelijke kring. Hij was tot 1965 directeur van de vleesconservenfabriek De Hoorn te Uithoorn; werd in 1965 lid van de Eerste Kamer voor de Katholieke Volkspartij; vanaf 1966 woonachtig in Noord-Brabant, werd toen hoogleraar in het sociaal recht aan de Technische Hogeschool te Eindhoven.

In 1971 werd Steenkamp formateur van het kabinet-Biesheuvel. Hij werd commissaris bij de K.L.M. en was nauw betrokken bij de herstructurering van het wetenschappelijk onderwijs. Steenkamp was nauw betrokken bij de totstandkoming van het Christen Democratisch Appel, waarin de Katholieke Volkspartij, de Anti-Revolutionaire Partij en de Christelijk Historische Unie samengingen en waarvan hij „de vader” wordt genoemd. Tot 1980 was hij daarvan ook de voorzitter, opgevolgd door Bukman en deze in 1987 weer door W. van Velzen. Steenkamp werd voorzitter van de Eerste Kamer.Bron: Nijhoffs Gesch. Lex.

< >