beginnend met de Londense conventie van mei 1833, waarbij het embargo werd opgeheven en andere regelingen volgden in afwachting van een definitief tractaat, dat in 1839 tot stand kwam. Voor Noord-Brabant is de status-quo-tijd een periode geweest van mobilisatie en van kantonnement.
Het gewest droeg dubbel zwaar, naast gemis aan arbeidskrachten, lasten van inkwartiering, van inundaties rondom de vestingen. De last was voor sommige inwoners zo zwaar dat de prins van Oranje uit eigen middelen geldelijke steun bood. Het vertrek van de troepen werd nog gevolgd door de intocht van landlopers en bedelaars.Bron: Verberne, N.-Brabant in den status-quo-tijd (1941).