(Rosmalen 1879-Nijmegen 1942), priester en dichter; zoon van Ferdinand Smulders, geneesheer te Rosmalen en oom van Ferdinand Smulders, alias Paul Vlemminx; studeerde aan seminaries in het Bossche Bisdom, in 1904 priester gewijd; was kapelaan te Made, Tilburg en Boxtel, pastoor te Ooy en Perringen tot aan zijn overlijden. Zijn eerste verzen werden gepubliceerd in „Van Onzen Tijd” en „De Katholieke Illustratie”; later gebundeld in Cantica Graduum (1906, met bandtekening van Jan Toorop); publiceerde De verloren zoon (1910, bijbels drama in drie bedrijven), De Hemelse Altaarwacht (1912, zeg- en zangspel voor zeven engelen), Die Sevenste Bliscap van onzer Vrouwen (1912, mysteriespel van de 15de eeuw, bewerkt, voorzien van inleiding dr.
Moller), De barmhartige Samaritaan (1922, bijbels drama) en Maria’s zeven vreugden (oratorium, vocaal en instrumentaal getoonzet door Willem van Kalmthout). Bij de opvoering van Die Sevenste Bliscap in 1920 te ’s-Hertogenbosch werd Willem Smulders benoemd tot ridder in de Orde van Oranje Nassau.