Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

ROSBERGEN

betekenis & definitie

gemeente in het zuidwesten van Noord-Brabant, ten zuidwesten van Breda tegen de grens met België gelegen, omvattende de gelijknamige hoofdplaats en een negental buurtschappen en gehuchten, t.w. Breedschot, Diunt, Hazeldonk, Hellegat, Kaarschot, Klein-Oekel, Oekel, Tiggelt en Tiggeltseberg, alsmede drie landgoederen: de Krabbenbossen, de Pannenhoef en de Vloeiweide.

Rijsbergen telt 5405 inwoners (1985) en is 3710 ha groot. Ze grenst behalve aan België aan de Noordbrabantse gemeenten Zundert, Rucphen, Etten-Leur, Breda en Nieuw-Ginneken.

Wapen: In het gemeente-archief is een lakafdruk van het gemeentezegel uit 1729 aanwezig. Het zegel vertoont het wapenschild in de nu nog gebruikelijke vorm: Een schild, waarop een schuinbalk en drie lelies. Het schild is met een kroon getooid, terwijl twee staande leeuwen het schild vasthouden; onder het wapen bevindt zich een lint met het opschrift: „Rijsbergen”.

Bij koninklijk besluit van 24 december 1814 werd bepaald, dat de Hoge Raad van Adel alle steden, dorpen en andere corporaties, die voorheen een wapen hadden gebruikt, in het bezit van hun wapen zou bevestigen. Zij dienden daartoe het ontwerp in te zenden. De Hoge Raad zou die wapens dan tevens registreren. Op grond van dit besluit bevestigde de Hoge Raad van Adel op 16 juli 1817 de gemeente Rijsbergen in het bezit van het navolgende wapen: Een blauw schild, waarop een gouden schuinbalk en drie gouden lelies (letterlijk: „zijnde van lazuur, beladen met een chrevon en verzeld en chef van twee en een pointe van eene lelij, alle van goud”). Deze tekst en een afbeelding van het wapen in kleur komen voor op het wapendiploma, dat nog steeds in het bezit van de gemeente is.

Het meest opvallende bij deze bevestiging is, dat de kroon, de beide leeuwen en het lint niet in de omschrijving en niet op de tekening voorkomen. De Hoge Raad ging in 1817 af op de gegevens over het wapen, zoals die door de plaatselijke besturen waren verstrekt. In de meeste gevallen waren de plaatselijke bestuurders geen deskundigen op het gebied van de wapenkunde. Waarschijnlijk heeft het toenmalige bestuur van Rijsbergen geen aandacht geschonken aan de neven-attributen; ook is het mogelijk, dat in de Franse tijd de nevenattributen verloren zijn gegaan.

In 1950 ging de gemeente Rijsbergen briefpapier gebruiken, waarop het gemeentewapen stond afgedeeld. Behalve het boven omschreven wapen met kroon, twee leeuwen en lint, waren onder het wapen nog diverse vruchten en de kop van een rund afgebeeld. Toen de Hoge Raad van Adel in 1955 bij toeval een vel briefpapier met het wapenvignet van de gemeente Rijsbergen onder ogen kreeg, maakte zij de gemeente attent op de officiële beschrijving uit 1817, waarin geen sprake was van kroon, schildhouders, lint, vruchten en runderkop. De Raad adviseerde de gemeente om het briefpapier aan te passen. De gemeente reageerde in 1957 afwijzend op dit verzoek, zich hierbij beroepend op het zegel uit 1729. De Hoge Raad liet weten, dat, wanneer de gemeente het wapen wilde wijzigen, daartoe de officiële weg bewandeld diende te worden.

Op detailpunten moesten de kroon en de leeuwen gewijzigd worden en de verzameling vruchten en de runderkop dienden te verdwijnen. De gemeente reageerde echter niet op deze uitnodiging tot wijziging. Alleen liet men op later briefpapier het lint, de vruchten en de runderkop vervallen.

In 1958 beraadde de gemeente zich over de mogelijkheden tot het gebruik van een eigen vlag. Het is gebruikelijk om in gemeentevlaggen de hoofdkleuren van het wapen te hanteren. De Hoge Raad van Adel adviseerde dan ook om voor de vlag een blauw veld te kiezen, met daarop in het midden een gele lelie. Uit verschillende ontwerpen koos de gemeenteraad uiteindelijk voor een model, dat terugging op de oorspronkelijke kleuren van het wapen, namelijk een rood veld, waarop een groene keper en lelies van zilver. In de raadsvergadering van 26 mei 1962 stelde de raad aldus de gemeentevlag vast: „Rood, met een broekkeper van groen, reikend tot halverwege de lengte van de vlag, met op het midden van het uitwaaiend gedeelte een witte lelie.” De Hoge Raad van Adel verklaarde zich op 12 juli 1962 akkoord met deze vlag. Sindsdien ondergingen wapen en vlag geen wijzigingen meer.

Geschiedenis: Uit opgravingen is gebleken, dat Rijsbergen reeds omstreeks 200 voor Chr. werd bewoond. Er werd germaans en gallo-germaans aardewerk aangetroffen, alsmede bronzen werktuigen; in de Romeinse tijd moet deze plaats van betekenis zijn geweest, wat blijkt uit een in 1812 onder de buurtschap Tichelt gevonden Romeins altaar van witte kalksteen met opschrift ,,Deae Sandraudigae cultores templi”, de tempel van Sandraudiga uit de 2de/3de eeuw. In 1842 werden overblijfselen gevonden van een Romeins gebouw, fragmenten van bakstenen, stuc schilderwerk, ijzerwerk, aardewerk en munten, o.a. van Vespasianus en van Marcus Aurelius.

In de geschriften komt Rijsbergen voor het eerst voor in 1159 als Riseberga toen Werner van Rijsbergen zijn eigendom te Esschen schonk aan de abdij van Tongerlo. Uit ongeveer dezelfde tijd is een Otte van Rijsbergen bekend, die deel uitmaakte van de hofhouding van Boudewijn III, koning van Jeruzalem (1144-62) en van koning Amaury I (1162-73).

Kerkelijk hoorde Rijsbergen aanvankelijk onder Klein-Zundert, maar al spoedig kreeg het een eigen kerk, waarvan het patronaatsrecht in handen was van de Benedictijner abdij St. Bavo uit Gent, aanvankelijk van het Hof van Sombeke bij Lier, dat in 1223 in het bezit van die abdij was gekomen. De kerk kreeg ook St. Bavo als patroon. Rijsbergen maakte met Klein-Zundert en een deel van Groot-Zundert deel uit van het land van Zundert-Nassau, dat weer tot het Land van Breda, de latere Baronie van Breda behoorde, een heerlijkheid die de heer van Breda in leen had van de hertog van Brabant. De rest van Zundert behoorde tot het Land van Zundert-Hertog, dat tot 1810 een afzonderlijke schepenbank zou behouden. Rijsbergen had met Zundert een schepenbank, die in de 15de en 16de eeuw ,,de Eninge van Rijsbergen te Zundert” wordt genoemd.

Het dorp heeft grote tegenslagen gekend, zoals uit enkele stukken blijkt, o.m. een request aan de koning van Spanje uit 1585, waarin verteld wordt, dat er van de 600 inwoners slechts 219 over zijn; de rest is gesneuveld of gevlucht. Het dorp werd ook leeggeroofd in de Tachtigjarige Oorlog; bij een inval van soldaten werden alle meubels meegenomen, alsmede 170 koeien, 401 schapen, 30 paarden, terwijl 28 huizen in brand gestoken werden en de kerk zwaar beschadigd was. In 1624 was het de pestepidemie, die met het oorlogsgeweld voor slachtoffers zorgde. De pastoor, die ook door de pest omkwam, moest noteren, dat er in dat jaar alleen al 223 doden onder de nog geen 900 inwoners tellende gemeente te betreuren waren.

In 1648 werd ook hier de kerk in beslag genomen door de hervormde gemeente, evenals die van Zundert en Klein-Zundert, ook al telde de hervormde gemeente in die drie plaatsen kort daarop nog geen 40 leden. De kerk van Zundert werd onderhouden op kosten van de bevolking; de twee andere raakten in verval. De pastoor deed dienst in een woning of men bezocht kerk of kapel over de nieuwe grens. Het is wel opvallend, dat de schout tot 1652 nog een katholiek was; daarna kwamen er van de gereformeerde religie, van wie er één zeer streng optrad; er is herhaaldelijk sprake van wraakacties tegen hem, niet alleen van de katholieken uit, ook vanuit eigen geledingen. Na een mislukte moordaanslag werd deze Johan van Bladel toch door een sluipschutter gedood; een zaak, die nooit is opgelost.

De kerk verviel tot een ruïne, maar werd in 1779 verkleind doordat de kruisarmen werden gesloopt; de rest werd hersteld. Na de inval van de Fransen werd zij in 1795 weer door de katholieken in gebruik genomen; de schuurkerk, die inmiddels in gebruik was, werd toen gesloopt. Het kerkgebouw werd in 1809 weer vergroot en verbouwd. De kleine sacristie, die ertegenaan gebouwd was, werd toen afgebroken. Er kwam een nieuw gemeentehuis in Rijsbergen, dat tot 1923 in gebruik bleef. In dat jaar werd de vroegere openbare school verbouwd en tot gemeentehuis bestemd.

Ondanks pogingen om het oude kerkgebouw, en vooral de toren, te behouden, werd deze in 1918 afgebroken. De nieuwe kerk, naar ontwerp van architect Groenendaal, kon toen in gebruik worden genomen.

In Rijsbergen werd de in 1804 te Breda als balling overleden aartsbisschop van Mechelen, kardinaal Johannes Henricus van Frankenberg en Schellendorf, begraven. Het heeft tot 1923 geduurd voordat zijn stoffelijk overschot in de St. Romboutskerk in Mechelen kon worden bijgezet. In Rijsbergen bleef een schrijn achter. Ook de eerste apostolisch vicaris van Breda, mgr. Adrianus van Dongen, die in 1826 in Hoeven was overleden, werd in Rijsbergen begraven.

In de Tweede Wereldoorlog vond in de omgeving van Rijsbergen nog een drama plaats, toen op de Vloeiweide door de Duitsers een verzetsploeg en een gezin uitgemoord werden; negen mensen kwamen hierbij om.

Rijsbergen is bekend om zijn reeks van kapellen; aan de ene kant van het water staan er zeven, aan de andere zijde vier, t.w. in Klein-Oekel O.L. Vrouw ter Mast uit 1933; Tichelt: O.L. Vrouw Elzentak uit 1935; Hazeldonk: O.L. Vrouw van zeven smarten uit 1942; Kruispad: O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand uit 1942; Kaarschot: O.L. Vrouw van Fatima uit 1944; aan de Ettenseweg O.L.

Vrouw van Brabant uit 1945; Mosten: O.L. Vrouw van de Mosten uit 1945; Oekel: O.L. Vrouw van de Vrede uit 1945; Oekelseheide: O.L. Vrouw van de Rozenkrans uit 1946; Zwart Moerken: Maria Middelares aller genaden uit 1948.

Rijsbergen kent drie gilden: St. Joris, St. Sebastiaan en St. Bavo.

Middelen van bestaan: Rijsbergen is overwegend agrarisch, naast landbouw, tuinbouw en intensieve veeteelt vindt men er bosbouw en enkele fabrieken.

Overheidsinstellingen e.d.: gemeentehuis, St. Bavostraat 18; rijkspolitiepost, Bredaseweg 16; postkantoor, St. Bavostraat 70; waterschap, De Aa of Weerijs, Ruitersboslaan 2, Breda, De BovenMark, Annevillelaan 35, Ulvenhout, De Laakse Vaart, Lage Donk 81, Etten-Leur, Hoogheemraadschap West-Brabant, Bouvignelaan, 5, Breda.

Nutsbedrijven: Elektriciteit: PNEM, rayonkantoor Etten-Leur; Water: Waterleidingmaatschappij Noord-West-Brabant, Breda; Gas: Nutsbedrijf Breda.

Onderwijs: Basisschool.

Recreatie en ontspanning: Gymnastiekzaal, sporthal ’t Trefpunt, sportpark Laguiten met voetbalvelden, tennisbanen en trimbaan; landgoederen Pannehoef en Vloeiweide met wandelroutes, landgoed De Krabbebossen (beperkt toegankelijk); aan de oostrand de Galderse Meren (zwemmen en surfen); camping Fort Oranje met zwembad en camping ’t Oekeltje met zwembad.

Bron: A. Delahaye, Uit de oude geschiedenis van Rijsbergen; Parochie en kerk van Rijsbergen (2 dln); Rijsbergs dorpsleven; Ned. Gemeentengids.

< >