(Sprang 1923-1944, gefusilleerd), verzetsheld; kreeg de eretitel „held van de Langstraat”; was werkzaam op een schoenfabriek, toen de oorlog uitbrak; dook spoedig daarna onder om niet naar Duitsland getransporteerd te worden; na de bevrijding van Brabant in 1944 trok hij als lid van de verzetsgroep André naar het Land van Altena over de Maas om daar te spioneren voor de geallieerden en geheime zenders te bedienen. Door zijn werk werd het plan van de Duitsers om tegelijk met het Ardennenoffensief over de Maas naar Antwerpen op te rukken verijdeld.
Hij seinde naar de overzijde, dat een Duits leger van 16.000 man klaar stond. Daarop keerde een Canadese divisie, die al op weg was naar het zuiden, terug en ving de krachtige Duitse aanval aan de Bergse Maas op. De geheime zender werd echter door de Duitsers ontdekt. Vijf leden van de familie Koekoek, die niets met de zaak te maken hadden, werden gegrepen om te worden terechtgesteld. Toen Jan de Rooij dat vernam, meldde hij zich bij de Duitsers, die hem naar Amsterdam voerden, waar hij een heldendood stierf. In Sprang-Capelle werd een standbeeld voor hem opgericht, ontwerp van Carasso (1954).
Bron: dr. H. v. Velthoven, Brabant een gewest in opkomst.