(Tilburg 1906-1979), wielrenner, die in de dertiger jaren vele successen boekte en als baanrenner grote triomfen vierde in alle wielersteden van Europa. Zijn roem reikte tot in Amerika, waar hij ook enige tijd als wielrenner optrad.
In totaal reed hij vijftig zesdaagsen. Tijdens een optreden in Parijs kreeg hij de bijnaam „kanonbal” (naar het Franse „la boule de canon”, zoals hij door een Franse journalist werd getypeerd). Een wielerclub in Tilburg werd naar hem genoemd. Hij werd daarvan erevoorzitter. De gemeente Tilburg verleende hem bij zijn 70ste verjaardag de bronzen legpenning. Jantje Pijn, zoals hij door velen werd genoemd, trad op met koppelgenoten als Van Kempen.
Braspenninckx, Schön, Riegli, Rausch, Van Nevelen, Wals en Slaats. Een van zijn laatste optredens vond plaats in 1939 in Antwerpen met Arie van Vliet. Zijn laatste in 1940 tegen Gerrit Schulte in Den Bosch. Op de Olympische Spelen in 1929 in Amsterdam won hij de zilveren medaille.Bron: Nieuwsblad 3-12-79.