Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

PHILIPS, ANTON FREDERIK

betekenis & definitie

(Zaltbommel 1874-Eindhoven 1951). industrieel:was de jongste zoon van Frederik Philips en Maria Heijligers. Zijn vader en zijn broer Gerard zijn de oprichters van het Philips bedrijf, in de leiding waarvan hij begin jan. 1895 werd opgenomen, nadat hij daarvóór een opleiding tot bankier had afgebroken.

Tijdens zijn directie beleefde de gloeilampenfabriek haar opkomst en eerste bloei, en beleefde Eindhoven een metamorfose van pover marktstadje, waar alleen de linnenindustrie en de sigaren- en snuiffabricage een lonend bestaan waarborgden, tot zetel van een wereldwijde elektronische industrie. Wilde Anton aanvankelijk slechts een half jaar bij Philips & Co werken, ,,om mijn vader een genoegen te doen”, na een paar maanden ontdekte hij, dat in het verkopen van gloeilampen toch wel iets aantrekkelijks school. Gezien het kleine afzetgebied voor lampen in eigen land, bereisde hij al gauw het Beneden-Rijnse Industriegebied, waar hij, in tegenstelling tot de met hem concurrerende Duitse gloeilampenfabrieken, minder bij bedrijven en instellingen aanbelde, doch rechtstreeks de installateurs benaderde. Naast uitbreiding van de klantenkring was hij ook steeds gespitst op nieuwe, modernere toepassingen in het bedrijf. Zijn broer en hij hadden al van het begin af open oog voor de sociale omstandigheden onder bij hen werkende arbeiders en arbeidsters.welke zorg onder onder meer tot uitdrukking is gekomen in de bouw van woningen en het oprichten van winkels, toen de middenstand in Eindhoven het groeiend aantal werknemers bij Philips met naar de zin van de bedrijfsleiding bediende.

Voor het kiezen van medewerkers, in het bijzonder staffunctionarissen, had Anton Philips een bijzondere intuïtie. Zijn keuze voor een commercieel assistent als de later legendarisch geworden O.M. E. Loupart. die een groot aandeel heeft gehad in het succes van Philips in de wereld, en voor een jurist als mr. H. F. van Walsem, evenals Loupart later lid van de Raad van Bestuur, bewijst dat.

Als 24-jarige bezocht Anton Philips o.a. Rusland (1898), waar hij in St. Petersburg 50.000 gloeilampen verkocht voor de paleizen van de tsaar. In enkele weken zag hij kans de helft van de Eindhovense jaarproduktie van de hand te doen.

Elk jaar maakte Philips zakenreizen in en buiten Europa, waarbij de internationale lampenmarkt nauwkeurig werd gevolgd en tevens de belangen van de eigen onderneming werden behartigd.

In de periode van de Eerste Wereldoorlog deed Philips zich ook kennen als ondernemer en grootindustrieel, niet alleen gespitst op de verkoop van lampen. Zo was b.v. de bouw van een glasfabriek geen initiatief van zijn broer Gerard maar van hem.

Door de bouw en uitbreiding van andere fabrieken veranderde niet alleen het silhouet van Eindhoven, de industriële ontwikkeling paste steeds minder in het administratieve karakter van de omliggende gemeenten Gastel, Stratum, Strijp, Tongelre en Woensel. De annexatiewet van 1919, waarbij de gemeente Eindhoven werd uitgebreid met genoemde omliggende gemeenten, is mede op aandringen van Philips tot stand gekomen. In het bijzonder gingen hem, wat zijn bedrijf betreft, de sociale belangen van de arbeiders ter harte, hetgeen o.a. tot uiting kwam in de oprichting van een aparte afdeling Arbeid, in die van medisch-hygiënische bureaus, afdelingen voor onderwijs en volksontwikkeling en de aanpak van de sociale woningbouw. Bij verschillende aspecten van deze vernieuwingen werd Philips gesteund met name door zijn echtgenote, Annetje Philips-de Jongh, met wie hij in 1898 was getrouwd.

Gezien zijn verdiensten op economisch gebied verleende de Nederlandse Handelshogeschool te Rotterdam Anton Philips in 1928 een eredoctoraat. In dat jaar was net de grote expansie van het bedrijf begonnen: de produktie van radiotoestellen.

De economische crisis in de jaren ’30 dwongen Philips tot een massaal ontslag van personeel en een afstempeling van de aandelen. Bij de sanering van het bedrijf, die noodzakelijkerwijs moest volgen, werd voor het eerst een bedrijfswetenschappelijke grondslag gelegd onder de doelmatigheid van de bedrijfsleiding. Onder leiding van de aangetrokken hoogleraar ir J. Goudriaan werd een weinigen en weinig ontziende reorganisatie doorgevoerd.

In 1936 werd Philips president van de N.V. Philips Gloeilampenfabriek waar, in de eerste jaren van het herstel na de crisis, de hoogste functies in de onderneming aan een hergroepering werden onderworpen. Mede op zijn instigatie werd, met het oog op de daaraan in Eindhoven bestaande behoefte, het Philips-Ontspanningsgebouw, dat in eerste instantie voor het personeel was bestemd, omgebouwd tot algemene schouwburg.

Medio 1939 trad dr. Philips af als president, hij werd benoemd tot president-commissaris. Gedurende de bezetting van ons land door de Duitsers verbleef hij, met de meeste leden van zijn familie in Amerika.

Ter gelegenheid van zijn 75ste jaardag werd hem een standbeeld aangeboden, dat twee jaar later werd onthuld. Voor het kunstwerk van de beeldhouwer L. A. Wenckebach, wordt ieder jaar op 14 maart een krans gelegd door leden van de Raad van Bestuur en vertegenwoordigers van het personeel.

Anton Philips beleefde nog de opkomst van de televisie bij de vooruitgang waarvan het door hem zo lang bestuurde bedrijf een wereldwijde rol zou gaan spelen.

Hij overleed 7 oktober 1951.

Onder de vele onderscheidingen welke hem ten deel vielen, was het commandeurschap in de orde van de Nederlandse Leeuw en in dat van Oranje Nassau.

Bron: Publikaties van Philips en prof. dr. P.J. Bouman, Anton Philips.

< >