Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

PEIJNENBURG KOEKFABRIEK

betekenis & definitie

vanaf 1883 gevestigd te Geldrop; verwierf in 1983 het predikaat koninklijk. Bakker Harry Peijnenburg was de eerste eigenaar van een bedrijf in bakkersprodukten: brood, beschuit, koek en banket.

Zijn zoon Johan breidde het bedrijf uit en splitste de fabriek in tweeën: Harry behield de leiding van de afdeling brood en banket en Johan op de Nieuwendijk van koek en banket. Deze laatste afdeling zou uitgroeien tot de huidige koekfabriek, bekend om zijn Parelkandijkoek, Couque de Paris, de Volkorenkoek, de natriumarme-koek en in 1983 de vier granen ontbijtkoek. Johan Peijnenburg. die zijn opleiding in het bakkersvak in Parijs genoot en een grote liefde voor kunst bezat, bracht dit in de fraaie verpakkingen tot uiting en ging in 1915 over tot levering aan ook andere winkels wat het begin betekende van de Stoomkoekfabriek Peijnenburg-Scheepers. In 1916. 1918 en 1920 volgden belangrijke uitbreidingen: men concentreerde zich geheel op de fabricage en sloot de winkel. Ook tijdens de crisisjaren bleef men volop fabriceren mede dankzij de surprisekoek; tijdens de oorlogsjaren waren de KrickKracks. een honingkoekje zonder vet, op snoepbonnen verkrijgbaar.Johan Peijnenburg trok zich in 1948 terug en werd opgevolgd door zijn beide zonen Henk en Han; in 1983 gevolgd door de vierde generatie Peijnenburg. In 1978 nam men de koekfabriek Van den BoerSlinger over en in 1982 de Groningse Klinkhamer koekfabriek. In 1983 lag het marktaandeel tussen de 30 en 35%: in Nederland wordt per jaar 28 miljoen kg koek verorberd, hetgeen per hoofd twee kg betekent.

Bij het 100-jarig bestaan werd een fonds gesticht voor hulp aan een technische school in Kenia, door het personeel werd een monument van Jacques Sleegers aangeboden en onder de bevolking werden 9.000 bonnen verspreid, die recht gaven op een koek.

Bron: Brabant Pers, 1983.

< >