('s-Hertogenbosch 1730-Delfshaven 1789), letterkundige, verbleef enige tijd in Nederlands Oost-Indië, begon later aanvankelijk in Rotterdam, daarna in Delfshaven een kostschool. Hij publiceerde: Nederlandse spraakkunst voor de jeugd (1760), dat 20 maal herdrukt werd; Verhandelingen over de opvoeding der jeugd; Middelen tot aanmoediging der zeevaart, bekroond door de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen; De verbetering der scholen, bekroond door het Zeeuwsch Genootschap.
Hij bekwaamde zich in de poëzie, werd lid van een aantal dichtgenootschappen. bracht het tot voorzitter van het genootschap ..Studium scientiarum genetrix" (Ijver is de moeder der wetenschappen), reikte in die hoedanigheid de gouden erepenning uit aan zijn zoon Joh. Henricus voor zijn gedicht ..Het Oorlog” (1783).