(Deurne 1868-Hilversum 1949), beroemde Nederlandse zangeres; leerlinge van Messchaert aan het Amsterdams Conservatorium. Debuteerde december 1888 in het oratorium Paulus van Mendelssohn te Utrecht o.l.v.
Richard Hol. In haar tijd onovertroffen als Bach-zangeres (vooral in de Mattheus-Passion) en als medewerkster bij alle grote oratorium-uitvoeringen in Nederland en tal van Europese landen. In samenwerking met de pianistorganist Ant. B. H. Verhey, trad zij op in vele liederen- en duetten-avonden met Pauline de Haan-Manifarges. Zij gaf ook vele kerkconcerten met de organist Anthon van der Horst.Op haar 70ste verjaardag ontving zij de ereplaquette van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst met de zinrijke inscriptie „onze vorstelijke zangeres". In 1929 had zij zich uit het openbare muziekleven teruggetrokken.
Tot op haar 80ste jaar gaf zij zanglessen in haar woning te Hilversum en kweekte met de grootste zorg een nieuwe generatie van Nederlandse vocalisten. Zij vertolkte veel Nederlandse liederen, o.a. van von Brucken Fock, Zweers en vooral van Diepenbrock, die verscheidene van zijn liederen speciaal voor haar gecomponeerd heeft, en waarvan zij de eerste uitvoering gaf, o.a. de Hymne an die Nacht, Ave Maria. O Jesu, ego amo te, Lied der Spinnerin, Clair de lune, Geistliches Lied.
Bron: Prisma Muziek Enc.