('s-Gravenhage 1822-1907), officier-leraar en auteur. Werd in 1851 docent in de Nederlandse taaien letterkunde en geschiedenis aan de Koninklijke Militaire Akademic te Breda.
Met zijn vriend en collega Mark Prager Lindo richtte hij in 1 856 de Nederlandsche Spectator op: daarin publiceerde hij onder meer Afdrukken van Indrukken (copieën van het leven, vol humor, samen met Lindo) en een nabootsing van Vosmaers Londimas (1878, onder pseudoniem Muloothros). Daarnaast schreef hij o.m.: Jan Faessen (1856. historische roman over een samenzwering tegen het leven van prins Maurits), Stokvisch-orders (1859, parodie op de administratie), De Kiesvereniging van Stellendijk (1877. blijspel, satire op de vergaderzucht). Een lief vers (1880). Losse schetsen uit mijn reisdagboek (1883), Op glad ijs (1901, blijspel, tegen de socialisten), Humor en Satire (1907).