landgoed, gelegen in de Noordbrabantse gemeenten Woensdrecht en Bergen op Zoom: grotendeels gelegen binnen de grenzen van Zuidgeest, een oude heerlijkheid, later gemeente, die in de Franse tijd bij Woensdrecht werd gevoegd. Het gebied, dat de kern van het landgoed Mattemburgh zou gaan vormen, werd in 1 578 door de markies van Bergen op Zoom als cijnsgrond uitgegeven aan de landbouwer Willem de Decker.
Tot 1647 behoorde het terrein tot de Willem de Deckershoeve. Er werden meer boerderijen gebouwd, die in de jaren 1693 en 1694 door Aert Cornelissen Heijboer verenigd werden in De Mussenpot. De boerderij werd in 1747 door oorlogsgeweld verwoest. In 1751 kwamen de gronden weer aan de markies en door de omwenteling van 1795 aan de staat der Nederlanden. In 1807 werd het gebied verkocht aan een viertal personen, onder wie E. van Mattemburgh. Later werd een van de vier.
P. J. Cuypers, alleen eigenaar. Zijn weduwe. Maria van Mattemburgh, liet het huis bouwen, dat de Mattemburgh zou gaan heten. Het landgoed werd later nog uitgebreid.
Een nakomeling. Maria Cuypers. gehuwd met Graaf De Chambure, erfde het geheel en liet er de orangerie aanbrengen. In 1970 werd het landgoed met herenhuis overgedragen aan de stichting Brabants Landschap. De kern van het landgoed werd door de Graaf de Chambure geschonken, in totaal 17 ha met buitenhuis. Het gehele landgoed is ruim 550 ha groot. Er werd een aparte stichting in het leven geroepen om het huis een culturele bestemming te geven.Bron: W. v. Ham in Brabantia 5-71.