De teeïindusftle heeft vanouds een belangrijke plaats ingenomen in Noord-Brabant, met name in de Langstraat, het deel tussen ’s-Hertogenbosch en Geertruidenberg, alsmede in Oisterwijk (Koninklijke Leerfabrieken). De leder- en schoenindustrie is met 82 procent van de landelijke werkgelegenheid in deze branche nog steeds zeer sterk in deze provincie vertegenwoordigd.
Het centrum is Waalwijk. Van hieruit werden hoogwaardige produkten over de gehele wereld verspreid. In Waalwijk werden ook grote internationale tentoonstellingen gehouden ter promotie van de leerindustrie. De leerindustrie verwerkt dierlijke huiden door deze te looien en te conserveren, zodat zij niet bederven en de eigenschappen krijgen, nodig voor het doel waar zij voor moeten dienen. In de Langstraat bevonden zich vele looierijen en schoenmakerijen. Hier ontstonden deze ambachten op de grens van de zand- en kleigronden, in het noorden aan de polders langs de Maas, in het zuiden langs de Loonse en Drunense Duinen.
In de zomertijd was het hier vooral de veeteelt die voor inkomsten zorgde, in de winter zaten de boeren vrijwel zonder werk. Men had echter de beschikking over eikeschors uit het duingebied, de meest gebruikte grondstof voor het looien, en over de koeiehuiden voor het leer. De schors werd fijngemalen tot ,,run” en uit de riviertjes en beekjes betrok men helder water. Uit deze huisvlijt ontstonden kleine looierijen en ook schoenmakerijen. De onderdelen werden uit het leer gesneden en door de vrouwen aan elkaar genaaid. Na de uitvinding van de stik- en de zwikmachine omstreeks 1860 kwam er een omwenteling.
De leerindustrie bloeide enorm, ook mede door de doornaai-, de schuur- en de uitpoetsmachine die daarop volgden en waarvan de Langstraat tussen 1919 en 1939 profiteerde. De gouden tijd volgde in de Eerste Wereldoorlog door overheidsorders ten behoeve van het leger en doordat de concurrentie uit Duitsland en België was verdwenen. Bovendien was er destijds weinig verandering in de mode. Vele ondernemingen breidden zich dan ook uit, maar midden 1918 keerde het getij, mede door de fabricage van standaardschoenen, de invoering van de 8-urige werkdag en de 45-urige werkweek. Na december 1922 ontstond er een hachelijke economische situatie; de werkloosheid steeg enorm. In Waalwijk was 64 procent van de arbeiders in de leder- en schoenindustrie zonder werk.
In 1923 volgde een importbeperking: de arbeidstijd werd uitgebreid en de produktiekosten verlaagd. In 1932 kwam er enige opleving in de industrie, maar vijf jaar later had de werkloosheid weer een enorme omvang.Na de Tweede Wereldoorlog was er weer enige opleving; in Waalwijk vond in 1948 een grote leermanifestatie plaats, gevolgd door de internationale tentoonstelling Slem in 1953.
Sedert de jaren ’60 ontstond er echter een verlies van produktie en werkgelegenheid door concurrentie uit andere landen en loonstijgingen. Er werd gesaneerd. Sinds het midden van de jaren ’70 werden opnieuw enkele tientallen schoen- en leerfabrieken gesloten.
In 1955 werd nog 10 miljoen kg zwaar leder geproduceerd. Tien jaar later was de produktie tot een-derde teruggevallen. In 1980 werd nog 380.000 kg vervaardigd, waarna de produktie helemaal wegkwijnde. Vooral de vervanging door rubber en kunststof heeft dit veroorzaakt. Het lichte leer haalde eindjaren ’60 een produktieniveau van 8,4 miljoen m2. In 1980 was dit gereduceerd tot 4,9 miljoen m2.
In 1984 kon weer 7 miljoen m2 worden afgezet, ongeveer de helft in het buitenland. De daling van de produktie kwam vooral door de geringere afname van de Nederlandse schoenindustrie en het gebruik van alternatieven voor leder. De stijging van de ruwe huidprijzen speelde eveneens een rol. Ook de milieuvervuiling was een belangrijk obstakel voor de produktie in de lederindustrie. De strengere eisen op dit gebied verslechterden de concurrentiepositie van de Nederlandse leerfabrikanten.
Van de ruim 40 bedrijven, die werkzaam zijn in de lederindustrie zijn er nog maar enkele die gezouten huiden verwerken. De leerlooiers hebben in de jaren ’80 veel geïnvesteerd in reinigingsinstallaties en tevens in de modernisering van het machinepark. De concurrentiepositie is hierdoor aanzienlijk verbeterd. Zie ook: Schoen- en lederindustrie.
Bronnen: S. v. Riel, scriptie; M. van Mierlo, Economische omstandigheden en sociale aspecten in Waalwijk; Amro Bank, De Schoenenbranche.