(’s-Hertogenbosch 1808-1898), bekend als Abbé Janssen, maakte zich reeds voor zijn priesterwijzing sterk voor de herleving van goede kerkmuziek in Nederland; werd in 1832 priester, was al vanaf 1830 muziekleraar; studeerde in Rome, was achtereenvolgens werkzaam in ’s-Gravenhage, ’s-Hertogenbosch en Venray; werd monseigneur. Publiceerde: Ware Grondregels van de Gregoriaanse zang (1845), De Ware Gregoriaanse organist (1861), Handleerboek van de Gregoriaanse Zang (1873).
Bron: J. Sicking in Brab. Heem ’64.