Nederlandse legereenheid, opgericht op 27 augustus 1941 in Engeland als Koninklijke Brigade Prinses Irene. Leden van de brigade, die in de oorlog ca 1300 man telde, werden twee maanden na D-day in Normandië aan land gezet.
Op 20 sept. 1944 kwamen zij NoordBrabant binnen. De Irenebrigade was nauw betrokken bij gevechten rondom en de bevrijding van Tilburg, evenals bij Hedel aan de Maas. Midden oktober werd de brigade verplaatst naar Noord-Brabant, naar de zuidelijke oever van het Wilhelminakanaal te Oirschot, waar de Duitsers nog fel tegenstand boden. De brigade trok op 24 okt. 1944 van de Bestse heide over Zeelst, Oerle, Middelbeers, Diessen naar Hilvarenbeek. In de wijk Broekhoven te Tilburg bleef de Irenebrigade steken door onverwacht zwaar Duits verzet. Later werd doorgetrokken naar Raamsdonk.De Irenebrigade werd vervolgens ingezet op diverse plaatsen in Zeeland. Daarna moest zij bij Hedel een bruggehoofd vestigen en behouden in april 1945. Daar gaven Duitse soldaten zich ook over. Hedel moest echter straat voor straat worden veroverd. De brigade werd versterkt met recruten, die opgeleid waren in het depot van de Irenebrigade te Bergen op Zoom. Enkelen zouden bij Hedel sneuvelen.
Het bruggehoofd bij Hedel werd later prijs gegeven. Na de capitulatie van Duitsland hield de brigade in mei en juni verschillende bevrijdingsparades. Op 3 juli 1945 werd de Militaire Willemsorde aan het vaandel gehecht. Op 14 december werd de brigade officieel ontbonden. Er werd een Vereniging van oud-Brigadeleden opgericht. In Tilburg welke naam aan het vaandel was toegevoegd werd een monument voor de brigade opgericht.
De Prinses Irenebrigade heeft 45 leden in de oorlog verloren. In Oirschot wordt bij herdenkingen nog regelmatig een krans gelegd bij het monument van de vroegere brigadecommandant, generaal-majoor A. C. de Ruyter van Steveninck, naar wie de legerplaats Oirschot is genoemd.
Bron: VN, okt. ’84.