Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

HUBERTUSBROODJES

betekenis & definitie

broodjes die volgens oud Brabants gebruik op 3 november worden gegeten. Het zijn langwerpige of kubusvormige broodjes, aanvankelijk met een kruisje op de bovenkant, die in de kerk door de pastoor werden gezegend.

De huibkes of Hubertusbroodjes worden genuttigd „tot heil van mens en dier”, maar vooral tegen de beet van een dolle hond. Ze danken hun naam aan St. Hubertus, die in 678 tijdens een jacht een hert met een glinsterend kruis op het gewei zou hebben ontmoet. Hij bekeerde zich en werd leerling van St. Lambertus en volgde deze later op als bisschop. In 727 werd hij door een kwaadaardige koorts overvallen.

Vermoedelijk wordt hij om die reden aangeroepen tegen de beet van een dolle hond. Er is dan ook nog een bezweringsspreuk bekend om een dolle hond te weren:Ik kwam al over St. Hubertus’ graf, zonder stok en zonder staf, kwaje hond, sta stil, ’t is St. Hubertus’ wil.

Toen er in Brabant nog vele grote jachtpartijen gehouden werden was het een gebruik, dat op 3 november, Hubertusdag, de meute werd gezegend, zoals dat nog lang op de Markt in Oirschot gebeurde, later in Udenhout bij de St. Hubertus-slipjacht. Ook waren er bedevaarten naar Sint Hubert bij Mill en vooral naar St. Hubert op de Belgisch-Luxemburgse grens.

In Helvoirt werd in januari 1876 een vrouw door haar eigen hond in het been gebeten. De gevolgen daarvan waren vreselijk. Zij gaf in de hoogste graad van razernij de geest, zoals op een litanie van de H. Hubertus uit die tijd staat vermeld. Nicolaas Landman, die meer dan 60 jaar genees-, heel- en verloskundige is geweest in Helvoirt, Haaren, Cromvoirt en Esch heeft over dit geval zelfs een boekwerkje geschreven: ,,Hydrophobie na dollehondsbeet”.

Bron: Anton van Oirschot, Hubertusbroodjes, in Hart van Brabant.

< >