nederzetting die in Noordoost-, Midden- en Zuid-Nederland ontstond op de heidegronden door de vestiging van veenarbeiders, vluchtende armlastigen en asociale elementen die hetzij uit de gevestigde agrarische dorpen werden geweerd, hetzij zich wilden onttrekken aan administratie en justitie. Zij ontstonden zo ver mogelijk van bestaande dorpen, in de moeilijk toegankelijke wildernis.
De bewoners verrichtten soms enige seizoenarbeid en leefden verder van wat handel, bezembinderij, stroperij en bedelarij. Ze kenmerkten zich door een grote onderlinge solidariteit, afweer van de buitenwereld. In de 20ste eeuw hebben velen een bestaan gevonden in handel en industrie. Een goed voorbeeld van heidedorpen in Noord-Brabant is Het Heike.